Karel van der Heijden (1826-1900) was de eerste militair en civiel gouverneur van Atjeh. Een selfmade militair, die het schopte tot luitenant-generaal van het Oost-Indische Leger (KNIL). Zijn bevorderingen en onderscheidingen verdiende hij vooral met controversiële militaire expedities in de Oost. Na een hard en meedogenloos optreden werd hij beschouwd als de overwinnaar van de Atjeh-oorlog. Van der Heijden ontving Militaire Willems-Ordes en kreeg van de koning verschillende onderscheidingen. Een uitgeschoten oog gaf hem het aureool van gewonde held, en de bijnaam ‘generaal Eenoog’.
In Nederland verzette hij zich tegen de beschuldigingen van wreedheden die hij te Atjeh zou hebben begaan. De discussies groeiden uit tot een nationale rel, pro en contra de generaal. In deze biografie duikt Van de Loo in het complexe en gelaagde Nederlandse koloniale verleden en reconstrueert ze het leven van de controversiële Karel van der Heijden.