In de roerige twintigste eeuw leidt Lambertus Elferink (1910-1992) een avontuurlijk leven. Van zijn studietijd in het vooroorlogse Amsterdam tot het Berlijn van Hitler wordt hij omringd door verleidingen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werkt hij als Duits spion in Zuid-Afrika en Lissabon, tot de Britse geheime dienst hem in de val lokt. Na zijn vrijlating in 1949 wordt hij leraar klassieke talen in Den Haag, waar de lokroep van het radicaal-rechtse gedachtengoed opnieuw klinkt. Met een combinatie van grondig onderzoek en fictieve scènes beschrijft dit boek het leven van een eigenzinnige classicus met een geheim.