In december 1940 wordt Dirk Willem Folmer gearresteerd vanwege zijn betrokkenheid bij het verzet. Hij is lange tijd 'te gast' in het Oranjehotel in Scheveningen, waar hij op in 1942 wordt veroordeeld tot levenslang tuchthuisstraf. Hij wordt naar het beruchte Kamp Amersfoort gebracht. Folmer registreert – als door een microscoop - alles wat zich in het kamp afspeelt. Niet alleen de martelingen, honger, uitputting, vernederingen en de dood, maar ook de humor, de levenswil en de onvoorwaardelijke vriendschappen die in het kamp ontstaan.