Zeeuwen veroverden in 1667 gebied rondom de Surinamerivier. Eerder
hadden Engelsen hier grond ingenomen om een plantagekolonie te stichten.
Het was de basis voor de Surinaamse plantage-economie die draaide op
arbeid van mensen in slavernij.
Aan de hand van drie Nederlandse reisverslagen uit de laatste decennia van
de zeventiende eeuw werpt dit boek licht op de Atlantische zeereizen en
deze vroege periode van koloniale transitie. Oorspronkelijke bewoners en
slaafgemaakte Afrikanen kwamen in verzet, er was een schreeuwend tekort
aan voedsel en ook door ziekten vielen vele doden. Al snel verkochten de
Zeeuwen de kolonie aan de Amsterdamse Sociëteit van Suriname.